Osteopathie voor baby’s

Klachten van het KISS-syndroom

Reflux

Het teruggeven van melk is vaak een onschuldig fenomeen bij baby’s maar kan ook gepaard gaan met klachten zoals : plots opkomende huilbuien, onrust na de voeding, vaak slikken, het waarnemen van een zure ademgeur en het overstrekken van de romp en nek.

Bij reflux wordt een gedeelte van de maaginhoud effectief terug uitgespuwd en soms zelfs projectiel uitgebraakt. Bij verborgen reflux komt de melk slechts tot in de slokdarm of tot in het mondje en wordt vervolgens weer ingeslikt.

De kans dat de slokdarm geïrriteerd en ontstoken geraakt, is bij verborgen reflux groter aangezien de slokdarmwand tweemaal geprikkeld wordt door het aanwezige maagzuur.

Vaak wordt deze klacht veroorzaakt door het onvoldoende afsluiten van de klep tussen de maagingang en de slokdarm en/of door een verstoorde bezenuwing van het middenrif alsook van de gladde spieren rondom de maag.

Darmklachten

Bij flessenvoeding zou een baby gemiddeld éénmaal per dag en bij borstvoeding na iedere voeding stoelgang moeten kunnen maken.

Eventuele klachten van een traag werkend darmstelsel zijn : constipatie, plots opkomende darmkrampen (kolieken), ontroostbare huilbuien, heftig trappelen met de benen en dit al dan niet in combinatie met winderigheid.

Darmklachten ontstaan gemiddeld tussen de 3 dagen en de 3 weken na de bevalling of op een later tijdstip bijvoorbeeld door veranderingen in de voeding en/of na een vaccinatie. Indien ze niet efficiënt worden behandeld, kunnen de klachten aanhouden tot 16 weken en soms zelfs tot 6 maanden.

Ontroostbaar huilen

In de 1ste week na de geboorte huilen de meeste baby’s normaal gezien nog relatief weinig maar vanaf de 2de week kunnen het aantal huiluurtjes vermeerderen. Rond 6 weken kan het huilen een piek bereiken tot zelfs zo’n 2,5 uur per dag.

Tegen de leeftijd van 3-4 maanden neemt het huilen dan weer progressief af tot 1 uur per dag en dit meestal ’s avonds in de vorm van het bekende ‘huiluurtje’.

Huilt een baby echter gemiddeld meer dan 2,5 uren per dag en dit zonder reden zoals ziekte, honger, een vuile pamper of met een hartverscheurende intensiteit dan is een osteopatisch onderzoek zeker aangewezen.

Slaapproblemen

De eerste twee maanden zou een baby gemiddeld 15-17 uren per etmaal moeten slapen verspreid over 4 tot 6 dutjes. Tussen de 2 en 4 maanden gemiddeld 14-16 uren per etmaal verspreid over 3 tot 5 dutjes. Vanaf 4 tot 6 maanden gemiddeld 14-15 uren per etmaal verspreid over 3 tot 4 dutjes, tussen 6 en 8 maanden gemiddeld 13-15 uren per etmaal verspreid over 3 dutjes en tussen 8 en 12 maanden 13-14 uren per etmaal verspreid over 2 dutjes.

Baby’s die onvoldoende slapen, niet spontaan kunnen inslapen, vaak wakker worden, zijn ook vaak algemeen onrustig, vechten vaak tegen de vermoeidheid en schrikken snel van geluiden of aanraking.

Leeftijd (maanden) Slaap/24u (uren) Dag/Nacht (uren) Aantal dutjes
0-2  m 15-17 u 6-8/8-9 u 4 tot 6
2-4 m 14-16 u 4-6/8-10 u 3 tot 5
4-6 m 14-15 u 3-5/9-11 u 3 tot 4
6-8 m 13-15 u 2-4/10-12 u 3
8-12 m 13-14 u 2-3/10-12 u 2
Voorkeursrotatie

Het draaien van het hoofdje naar links en naar rechts zou bij een baby normaal gezien even makkelijk moeten kunnen verlopen naar beide zijden.

Bij een geblokkeerde nekwervel of zelfs een bewegingsbeperking in het bekken bestaat er vaak een voorkeursrotatie naar één gefavoriseerde kant.

Dit kan leiden tot een afplatting van het achterhoofdje, een kaal plekje aan de kant van de voorkeursrotatie en soms zelfs een asymmetrische vervorming van de schedel waarbij het oortje en het voorhoofd aan de kant van de afplatting iets meer naar voor staat. Bij een effectieve afplatting is vaak een iets langere opvolging noodzakelijk.

Zuig- en slikproblemen

Het zuigen en slikken is een primaire reflex en geen techniek die een baby moet “aanleren”. Indien deze reflex verstoord is, zal de baby zich vaak verslikken, moeite hebben met het “aanhappen” van de tepel of speen, de lipjes niet mooi naar buiten krullen, vaak loslaten met eventueel pijnlijke tepelkloven tot gevolg, minder krachtig kunnen zuigen, traag of net heel gulzig drinken, lucht binnenhappen of geen tutje kunnen nemen.

Overstrekking

Het overstrekken van de romp en het naar achter bewegen van het hoofdje gaat vaak gepaard met de neiging om reeds heel vroeg zich vanuit ruglig te willen omdraaien en dit meestal naar dezelfde kant. Tevens ontstaat de neiging om voortijdig te willen gaan rechtstaan en te willen steunen op de benen.

Dit wil niet zeggen dat het kind reeds heel sterk zou zijn. Het zou daarentegen beter zijn dat dit pas mogelijk is net voordat de peuter kan stappen en meer bepaald mogelijk is door gebruik te maken van gecontroleerde spieractiviteit.

Schrikreacties

Bij een overprikkeling van het zenuwstelsel zie je de baby vaak schrikken van zowel externe prikkels zoals geluid of aanraking maar mogelijks ook bij interne prikkels zoals darmkrampjes of oprispingen.

Vaak zijn deze baby’s ook algemeen onrustig, slapen slecht en bewegen veelvuldig door met de armen te zwaaien en met de benen te trappelen.

Hikken

Door een verstoorde bezenuwing van het middenrif ontstaat vaak een kramp van het middenrif met veelvuldig hikken en algemene onrust tot gevolg. Meestal wordt dit uitgelokt kort na de voeding.

Moeilijk boeren

Indien het laten van een boertje na de voeding moeilijk gaat of lang op zich laat wachten, gaat dit vaak gepaard met ongemak na de voeding.

Verbetering van de klachten treedt meestal op als er uiteindelijk toch één of meerdere boertjes kunnen gelaten worden.

Pijn bij aan- en/of uitkleden

Dit kan het gevolg zijn van een breukje van het sleutelbeen, van een bewegingsbeperking in het schoudergewricht of eventueel van een congenitale heupdysplasie. Hierbij past de kop van het bovenbeen niet mooi in de kom van het bekken en wordt gekenmerkt door een asymmetrische bilplooi. Dit kan eenvoudig door middel van echografie vastgesteld worden.

Indien bij een baby drie of meer van de beschreven klachten aanwezig zijn, kan er gesproken worden van een KISS-syndroom (Kopgewrichten Invloed op Symmetrie Stoornissen). In dit geval is het zeker aangeraden om de baby osteopatisch te laten onderzoeken. Steeds meer mensen wachten echter niet tot er klachten aanwezig zijn en laten hun pasgeboren kind preventief nakijken.

Oorzaken van het KISS-syndroom

Vaak worden deze klachten veroorzaakt doordat ter hoogte van de schedel, de bovenste halswervels en/of het bekken van de baby bewegingsbeperkingen zijn ontstaan ofwel tijdens de zwangerschap ofwel tijdens het geboorteproces. Hierdoor kunnen een aantal zenuwen worden geïrriteerd die instaan voor de bezenuwing van het middenrif, de maag, de darmen, enkele nekspieren en een aantal reflexen.

Daarenboven kunnen ook asymmetrische spanningen ontstaan in het vlies rondom het ruggenmerg dat loopt van de schedel tot aan het bekken. Ook kunnen een aantal bindweefselvliezen ter hoogte van de borstkas en de buik op spanning komen te staan. Vandaar dat de beschreven klachten meestal veroorzaakt worden door functionele stoornissen die bijna altijd zeer doeltreffend kunnen behandeld worden door middel van zachte, manuele technieken.

Voor de bevalling

Vroege indaling

Indien het ongeboren kind reeds een paar dagen voor de bevalling is ingedaald in het bekken van de moeder, heeft dit vaak tot gevolg dat er een langdurig contact kan ontstaan van het hoofdje van de baby tegen het bekken van de moeder.

Hierdoor is het mogelijk dat de baby reeds geboren kan worden met een aanwezige schedelvervorming en dat meerdere bewegingsbeperkingen ter hoogte van de schedelbeenderen aanwezig zijn. Daardoor kunnen reeds voor de geboorte een aantal zenuwbanen worden geïrriteerd met klachten na de geboorte tot gevolg.

Stuitligging

Gaat vaak gepaard met een langdurig contact van het hoofdje van het ongeboren kind tegen de ribbenboord van de moeder waardoor er eveneens bewegingsbeperkingen kunnen ontstaan tussen een aantal schedelbeenderen.

Twee- of meerlingen

Door de beperkte ruimte in de baarmoeder kan er een langdurig contact ontstaan tussen de hoofdjes onderling of tussen andere beenderige structuren van de twee- of meerling en de moeder. Dit opnieuw met bewegingsbeperkingen tot gevolg.

Afwijkende vorm van de baarmoeder

Bij een hartvormige baarmoeder bestaat er een gedeeltelijk tussenschot ter hoogte van de bovenzijde van de baarmoeder dat soms zelfs de volledige baarmoeder kan onderverdelen in twee verschillende compartimenten.

Hierdoor zal de ruimte voor het ongeboren kind aanzienlijk kleiner zijn en kunnen er eveneens bewegingsbeperking ontstaan.

Tijdens de bevalling

Druk op de buik van de moeder

Tijdens de persweeën kan de neerwaartse druk, die ontwikkeld wordt door de contracties van de baarmoeder en het middenrif van de moeder, versterkt worden door middel van een stevige druk uitgeoefend door de vroedvrouw en dit boven de navel van de moeder.

Hierdoor kan de passage van het hoofdje van de baby door het geboortekanaal van de moeder vergemakkelijkt worden. Tijdens het geboorteproces dienen de verschillende schedelbeenderen van de baby een beetje over elkaar te schuiven om de diameter van het hoofdje te verkleinen en een vlotte passage mogelijk te maken.

Hierbij kunnen echter één of meerdere bewegingsbeperkingen ter hoogte van de schedel ontstaan.

Zuiger (kiwi) of verlostang

Indien het hoofdje van de baby dreigt te komen klemzitten in het geboortekanaal en de hartslag begint te dalen, is het gebruik van een zuiger of een verlostang noodzakelijk en van levensbelang.

Zo goed als altijd hebben deze hulpmiddelen het ontstaan van bewegingsbeperkingen ter hoogte van de schedel tot gevolg. Het ontwikkelen van functionele klachten is dan uiteraard van ondergeschikt belang.

Sterrenkijker

Indien de baby wordt geboren met het aangezicht naar boven, dan moeten het hoofdje en de hals van de baby een zeer onnatuurlijke voorwaartse buiging maken. Bij een normale presentatie in het geboortekanaal moeten het hoofdje en de hals van de baby een achterwaartse strekbeweging maken rondom het schaambeen van de moeder. Deze voorwaartse buiging kan aanleiding geven tot een bewegingsbeperking van zowel enkele schedelbeenderen als enkele nekwervels.

Aangezichtsligging

Indien de baby zich presenteert met het aangezicht naar voor dan dient er een overdreven strekbeweging van de hals van de baby gemaakt te worden waardoor eveneens enkele halswervels kunnen geblokkeerd geraken.

Snelle uitdrijving

Indien het geboorteproces versneld plaatsvindt, moeten de schedelbeenderen ook sneller over elkaar heen schuiven om de diameter van het hoofdje te verkleinen met een verhoogd risico op bewegingsbeperkingen tot gevolg.

Het op commando tegenhouden van de opkomende persdrang door de bekkenbodemspieren bewust op te spannen, kan dit proces eveneens verstoren.

Langdurige persweeën

Een verhoogde weerstand in het geboortekanaal ten gevolge van onvoldoende ontsluiting, een te gespannen bekkenbodem en/of bewegingsbeperkingen in het bekken van de moeder kunnen aanleiding geven tot langdurige persweeën. Hierbij zal het hoofdje van de baby ook langdurig gecomprimeerd worden.

Weeënopwekkers

Het gebruik van medicatie om weeën op te wekken, kan het geboorteproces bespoedigen maar heeft tot gevolg dat de contracties van de baarmoeder extra krachtig zijn.

Daardoor wordt de schedel van de baby op een geforceerde manier doorheen het geboortekanaal geduwd. Dit heeft een verhoogd risico op bewegingsbeperkingen ter hoogte van de schedel tot gevolg.

Keizersnede

Bij een geplande keizersnede is er geen natuurlijke passage van de schedel doorheen het geboortekanaal en eveneens geen normale spildraai van het volledige lichaam van de baby.

Hierdoor wordt de fysiologische beweeglijkheid van de schedelbeenderen dan ook niet gestimuleerd en kan dit eveneens leiden tot een aantal bewegingsbeperkingen en mogelijke klachten.

Bij een spoedkeizersnede is het hoofdje van de baby reeds ingedaald in het geboortekanaal en wordt het natuurlijke geboorteproces om een dringende reden onderbroken.

Deze beslissing van de gynaecoloog is eveneens van levensbelang en primeert op het mogelijks ontstaan van eventuele functionele klachten achteraf.

Verstrengeling navelstreng

Indien de navelstreng rondom de keel en de hals van de baby verstrengeld zit, kan dit een extra druk op de keel van de baby veroorzaken met eventuele slikproblemen tot gevolg.

Behandeling van het KISS-syndroom

Door middel van zachte, manuele technieken op de schedel, het bekken, de wervelzuil, de borstkas en de buik van de baby kunnen eventuele bewegingsbeperkingen van deze structuren hersteld worden. Hierdoor zullen de geprikkelde zenuwen bevrijd worden en de spanningen in het vlies rondom het ruggenmerg, ter hoogte van borstkas en de buik verminderen. Daardoor zullen nagenoeg altijd de aanwezige klachten verminderen en spontaan verdwijnen. Vaak zeggen ouders dat ze na enkele behandelingen “een ander kind” gekregen hebben …

Sommige baby’s worden tijdens een behandeling onrustig en kunnen zelfs beginnen huilen ondanks het feit dat de uitgeoefende krachten zeer klein zijn en de behandeling zeer zacht is. Vaak worden baby’s echter zeer rustig zowel tijdens als na een behandeling en vallen niet zelden heel ontspannen in slaap.

De reactie van een baby zowel tijdens als na een behandeling zal steeds individueel verschillend zijn maar het uiteindelijk resultaat is nagenoeg steeds positief. Door het zachte karakter van een behandeling kan deze reeds zeer snel na de bevalling uitgevoerd worden.

Het “kraken” van een baby is vanzelfsprekend uit den boze.

Algemene adviezen bij het KISS-syndroom

  • Borstvoeding is de meest natuurlijke vorm van voeding voor een baby : luister naar het advies van uw vroedvrouw of lactatiedeskundige en bij mogelijke voedselintoleranties en/of allergieën naar uw huisarts en pediater.
  • Bij lactatieproblemen kan poedermelk een goede aanvulling of alternatief zijn. Het experimenteren met verschillende soorten poedermelk is echter af te raden. Vraag eerst het advies van uw vroedvrouw, lactatiedeskundige, huisarts of pediater.
  • Bij hoge koorts, onvoldoende drinken en/of geringe urineproductie alsook lusteloos zijn van uw baby raadpleeg best zo snel mogelijk uw huisarts, de wachtdienst of uw pediater.
  • Bij reflux kan het helpen het hoofduiteinde van het bedje 10-15 cm hoger te plaatsen.
  • Bij voorkeursrotatie kan het draaien van het hoofdje naar de beperkte zijde gestimuleerd worden door aan die zijde prikkels zoals licht en geluid aan te bieden. Probeer het hoofdje echter niet zelf naar de beperkte zijde te draaien.
  • Het hoofdje dient altijd goed ondersteund te worden waarbij een achterwaartse kanteling dient vermeden te worden.
  • Bij een onrustige baby kan het inbakeren tijdens het slapen een geborgen gevoel geven en het slapen bevorderen. Een warm badje voor het slapen kan een rustgevend effect hebben en het inslapen versnellen.
  • Een baby heeft nood aan rust en regelmaat.
  • Het gebruik van een maxicosi moet beperkt worden tot een veilig transportmiddel.
  • Het gebruik van een draagzak is aan te raden indien de baby ongeveer 56 cm groot is en 3,8 kg weegt.
  • Houd rekening met het feit dat uw baby huidhonger heeft en nog niet kan “verwend” worden.
  • Het laten uithuilen van een baby is ten zeerste af te raden.