Osteopathie voor kinderen

Klachten van het KIDD-syndroom

Slaapproblemen

Kinderen tot 3 jaar dienen gemiddeld per etmaal 10 tot 12 uren te slapen om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Naast onvoldoende slapen kan ook de kwaliteit van de slaap verstoort zijn wat gekenmerkt kan worden door moeilijk kunnen inslapen, vaak wakker worden, onrustig slapen, veel woelen in bed, praten tijdens het slapen, slaapwandelen en frequente nachtmerries.

Hoofdpijn

Ernstige hoofdpijnklachten komen gemiddeld slechts voor bij 1% van de 3 tot 10-jarigen en bij 4,6% van de 10 tot 17 jarigen.

Milde vormen van hoofdpijn komen vaker voor. Deze worden meestal niet gerapporteerd maar leiden wel tot 3 maal hogere absentiecijfers op school, verminderde participatie aan sociale en sportieve activiteiten en een groter risico op het ontwikkelen van hoofdpijnklachten op volwassen leeftijd.

Enkele vaak voorkomende soorten van hoofdpijn zijn :

  • Migraine: Komt meestal voor in episodes en er bestaat vaak een familiale voorbeschiktheid. Naast hoofdpijn wordt migraine vaak gecombineerd met andere klachten zoals misselijkheid, braakneigingen, verhoogde gevoeligheid voor prikkels zoals licht, geluiden en geuren en bleekheid. Er bestaat een groter risico tot het ontwikkelen van migraine bij jonge kinderen die slecht slapen, vaak geïrriteerd en prikkelbaar zijn, geregeld een bleek aangezicht vertonen, misselijk zijn, aan hun oren trekken en met hun hoofd tegen harde voorwerpen bonken.
  • Spanningshoofdpijn: Komt voor bij 10% van de schoolgaande kinderen, situeert zich vaak ter hoogte van het achterhoofd en/of voorhoofd en is minder aanwezig bij leuke activiteiten. Spanningshoofdpijn wordt in tegenstelling tot migraine niet vaak gecombineerd met misselijkheid en braken noch met verbetering na slapen.
  • Clusterhoofdpijn: Komt meestal ook voor in episodes maar korter (<4 uren) dan bij migraine (>4 uren), is meestal veel intenser en wordt niet gekenmerkt door een prodromale fase. Het komt vaak wel slechts voor aan één zijde van het hoofd, vooral ter hoogte van de slaap of het oog, eventueel in combinatie met één tranend oog en begint meestal ’s nachts. Door het nachtelijk karakter is er vaak ook algemene vermoeidheid aanwezig.
  • Sinusitis-hoofdpijn: Wordt gekenmerkt door een constante druk op het voorhoofd en/of onder de ogen waarvan de intensiteit beïnvloed wordt door de positie van het hoofd. Dit in combinatie met drukpijn op de sinussen en vaak na of tijdens een infectie van de bovenste luchtwegen.
  • Post-traumatische hoofdpijn: Ontstaat in 30 tot 50% van de gevallen na slechts een licht tot mild hoofdtrauma, begint meestal enkele uren tot maximum één dag na het trauma en kan één tot twee weken aanhouden. Bij ernstige hoofdtrauma’s dient steeds een medische check-up door huis- of spoedarts te gebeuren.
  • Post-vaccinatie hoofdpijn en hoofdpijn bij het doorbreken van tandjes.
Buikpijn/constipatie

Komt vaak voor in combinatie met darmkrampen, winderigheid, een opgeblazen gevoel in de buik en/of een slechte eetlust. Een kind zou éénmaal per dag stoelgang moeten kunnen maken, zonder veel moeite of druk, op relatief korte termijn (één liedje) en zacht qua consistentie.

Bij constipatie komt het ongecontroleerd verliezen van stoelgang gemiddeld voor bij 35% van de drie- tot vijfjarige meisjes en bij 55% van de jongens op die leeftijd, driemaal zoveel bij jongens op vijf- tot tienjarige leeftijd en zelfs bij 1,6% van de tieners.

Het verlies van stoelgang is zelden of nooit het gevolg van luiheid noch van rebellie maar kan aanzienlijke emotionele gevolgen hebben zoals schaamte, angst en een verminderd zelfvertrouwen.

Het bestraffen van het kind is dan ook zeer afgeraden.

Zindelijkheid/bedwateren

Kleine kinderen verliezen tot 20 keer per etmaal kleine hoeveelheden urine. Vanaf een leeftijd van 2 jaar beginnen kinderen bewuste controle te ontwikkelen over het vullen en ledigen van de blaas, aanvankelijk overdag en later ook ‘s nachts.

Vanaf een leeftijd van 6 jaar kan er gesproken worden van bedwateren waarbij het kind vooral beloond dient te worden voor droge nachten en zeker niet gestraft bij ongelukjes.

Bedwateren is eveneens zelden of nooit het gevolg van luiheid noch van rebellie maar kan aanzienlijke emotionele gevolgen hebben zoals schaamte, angst en een verminderd zelfvertrouwen.

Groeipijnen

Komen vooral voor op momenten van sterke groei maar worden door het gradueel karakter van het groeiproces zo goed als zeker niet veroorzaakt door het groeien op zich.

Wel worden deze klachten veroorzaakt door een tijdelijk onevenwicht in de ontwikkeling van het bewegingsapparaat waarbij het beenderstelsel zich sneller ontwikkeld dan het spierstelsel.

Deze klachten ontstaan vaak na een actieve dag, beginnen meestal rond bedtijd of na enkele uren slaap, situeren zich ter hoogte van de onderste ledematen, komen voor in episodes van enkele dagen tot een maand en verdwijnen spontaan binnen het uur. Stretching en warmte-applicaties kunnen de klachten verminderen.

Infecties

Elk kind maakt wel eens een infectie van de bovenste luchtwegen (bronchitis), de sinussen, een oor- of blaasontstekingen door waarvoor éénmalig of eventueel enkele keren antibiotica moeten worden gegeven.

Indien de antibioticakuren zich echter herhaaldelijk opvolgen, de poliepen en/of de amandelen dienen getrokken te worden of buisjes moeten geplaatst worden, kan men spreken van een verhoogde gevoeligheid van infecties.

Motorische achterstand

Een vertraagde ontwikkeling van grove en/of fijne motoriek komt vaak tot uiting in de vorm van het laattijdig kunnen rollen en/of zitten, het ontwikkelen van alternatieve vormen van kruipen anders dan met kruiselingse coördinatie zoals poepschuiven of sluipen, laattijdig kunnen stappen, op de tenen lopen, vaak struikelen en/of vallen, onhandig bewegen, moeite met aanleren van zwembeweging, laattijdig kunnen fietsen, moeilijkheden met bv pen- of pincetgreep, slordig schrijven, niet graag turnen …

Volgende mijlpalen in de motorische ontwikkeling kunnen een leidraad zijn maar houd er rekening mee dat elk kind zijn eigen snelheid in ontwikkeling heeft :

  • 2 maanden: hoofd stabiel houden in geassisteerde zit
  • 3 maanden: hoofd stabiel houden bij transfers van rugligging naar zit en handen samenbrengen naar de middellijn
  • 4 maanden: grijpen en reiken
  • 6 maanden: doorgeven van voorwerpen van de ene naar de ander hand en zelfstandig zitten
  • 7 maanden:  rollen van ruglig naar buiklig zonder zich te overstrekken
  • 8 maanden: duim- en vingergreep en kruipen
  • 12 maanden: bladeren in een boek en zelfstandig stappen (problematiek vanaf 24 maanden)
  • 13 maanden: toren bouwen met 2 blokken
  • 15 maanden: drinken met beker
  • 16 maanden: stappen
  • 18 maanden: eten met lepel
  • 3 jaar: zichzelf aankleden
Vertraagde ontwikkeling op gebied van sociale vaardigheden

Het ontwikkelen van een milde of matige vorm van een autisme spectrum stoornis (ASS) wordt vaak gekenmerkt door het moeilijk leggen van sociale contacten met leeftijdsgenootjes, graag alleen spelen, het vertonen van repetitief gedrag, moeilijkheden met communicatie en het niet goed kunnen verdragen van prikkels in de omgeving. Volgende mijlpalen kunnen als leidraad dienen :

  • 6 weken: glimlachen
  • 16 weken: hartelijk lachen
  • 7 maanden: herkennen van vertrouwde gezichten en angst voor onbekenden
  • 9 maanden: zwaaien en verstoppertje spelen.
Vertraagde ontwikkeling op gebied van spraak en zintuigen

Spraak :

  • 1 maand: onderscheiden van verschillende vormen van intonatie in de stem van ouders
  • 6 maanden: brabbelen en begrijpen van eenvoudige woorden
  • 3 jaren: uitspreken van volledige volzinnen

 

Gehoor:

  • 1 maand: geluiden herkennen en erop reageren
  • 3 maanden: lachen als reactie op herkenbare stemmen, geluiden maken, geluiden nabootsen en het hoofd draaien naar geluiden
  • 7 maanden: reageren op de eigen naam, onderscheiden van emoties aan de hand van de toon van de stem en reageren op geluid door zelf geluid te maken.

 

Zicht:

  • 1 maand : zicht tot 12-20cm, zwart-wit en soms scheel kijken
  • 3 maanden : zicht op iets grotere afstand, gezichtsherkenning, oog-volgbewegingen en oog-handcoördinatie
  • 7 maanden : zien van kleuren.

 

Concentratiestoornissen

Kinderen die op jonge leeftijd snel en veelvuldig willen wisselen van speelgoed en/of spelactiviteit, ontwikkelen vaak op de leeftijd van het derde kleuterklasje of het eerste leerjaar moeilijkheden met concentratie (ADD), vergeetachtigheid en verstrooidheid. Vaak leidt dit tot leerachterstand en soms zelfs tot leerstoornissen.

Leerstoornissen

Worden gekenmerkt door een achterstand van meer dan twee jaren op gebied van lezen (dyslexie), schrijven (dysorthografie) en/of rekenen (dyscalculie) waarbij volgende typische kenmerken kunnen voorkomen : wijzen met de vinger tijdens het lezen, de tekst vaak verliezen, veel overschrijffouten maken, traag schrijven, omkeren bij het noteren van tweeklanken, getallen en/of breuken, slordig schrijven, veel rekenfouten maken en moeite met het aanleren, onthouden en opzeggen van rekentafels.

Hyperkinetisch gedrag

Wordt gekenmerkt door een verhoogde behoefte om actief te zijn (ADHD) en komt tot uiting in : het moeilijk kunnen blijven stilzitten, moeilijk rustig kunnen spelen, vaak beginnen aan een nieuwe taak vooraleer de vorige taak beëindigd is, moeilijk zijn/haar beurt kunnen afwachten, veel babbelen, ongepast en voortijdig antwoorden op vragen, vaak anderen onderbreken, de indruk wekken niet te luisteren, moeilijk richtlijnen kunnen naleven, vaak verstrooid zijn of spullen verliezen en het niet goed inschatten van gevaarlijke handelingen.

Gedragsstoornissen

Uitgesproken driftbuien en woede-aanvallen zijn vaak een uiting van frustraties waarvoor geen uitlaatklep wordt gevonden. Deze kunnen leiden tot verbale agressie met het gebruik van scheldwoorden maar ook tot non-verbale agressie met fysiek geweld naar anderen toe en/of  zelfpijniging, -verwonding en –verminking tot gevolg.

Angsten

Faalangst:
Kan voorkomen bij kinderen die weinig zelfvertrouwen hebben, een zwak eigenbeeld of daarentegen een sterk ontwikkelde prestatiedrang hebben.

Verlatingsangst:
Komt voor bij kinderen die een hechtingsstoornis hebben ontwikkeld waarbij zij zich vaak overdreven vastklampen aan de persoon die hen tijdelijk wil achterlaten, op zoek gaan in de omgeving naar de persoon die weg is en/of deze persoon negeren bij terugkomst.

Angst voor het onbekende:
Een onbekende persoon, omgeving of geplande activiteit kan voor zodanig veel onrust zorgen dat het kind in kwestie angstig wordt en zelfs psychosomatische klachten ontwikkelt.

Hypersensitiviteit

Kan herkend worden door volgende typische eigenschappen : snel opmerken van emoties bij anderen, snel waarnemen van subtiele veranderingen in sfeer en/of omgeving, oog hebben voor kleine details, sterk inlevingsvermogen hebben, snel schrikken van plotse geluiden, tijd nodig hebben om te wennen aan een nieuwe en drukke omgeving, hebben van een groot rechtvaardigheidsgevoel, snel gekwetst raken door negatieve opmerkingen, vaak perfectionistisch zijn en minder goed presteren als anderen meekijken.

Tics nerveux

Wordt gekenmerkt door het maken van onwillekeurige, plotse, terugkerende, snelle en stereotiepe bewegingen en/of geluiden (ziekte van Gilles de La Tourette) zoals bijvoorbeeld : knipperen met de ogen, de neus optrekken, grimassen trekken, maken van plotse bewegingen met arm of been, de keel schrapen, kuchen, hoesten en/of snuiven.

Indien bij een kind drie of meer van de beschreven klachten aanwezig zijn, kan er gesproken worden van een KIDD-syndroom (Kopgewrichten Invloed op Dyspraxie en Dysgnosie). In dit geval is het zeker aangeraden om het kind osteopatisch te laten onderzoeken.

Oorzaken van het KIDD-syndroom

Geboortetrauma

Een niet of niet adequaat gecorrigeerde bewegingsbeperking van de schedel, de wervelzuil en/of het bekken van een baby veroorzaakt voor of tijdens het geboorteproces kan en zal vaak op kinderleeftijd evolueren naar één of meerdere van de beschreven klachten.

Aangezien de verschillende schedelnaden elk op een specifieke leeftijd met elkaar gaan vergroeien (sommige reeds voor de bevalling, de meeste tussen de 1 en de 5 jaar maar sommige ook nooit) is een zo vroeg mogelijke correctie door middel van zachte, manuele technieken aangewezen.

Indien de betreffende schedelnaad echter reeds vergroeid is in de beperking zal er toch nog een positieve invloed kunnen uitgeoefend worden met duidelijke verbetering van de klachten tot gevolg.

Val, slag of stoot

Een impact op het hoofd, de wervelzuil en/of op het bekken/staartbeentje van een kind kan ten allen tijde een bewegingsbeperking ter hoogte van de getroffen structuur veroorzaken.

Naast de intensiteit van de impact zijn ook de plaats en de richting waarop de impact plaatsvindt bepalend voor het al dan ontstaan van eventuele klachten. Indien het een ernstige impact betreft en zeker als het kind niet begint te huilen, zijn/haar bewustzijn verliest, begint te braken en/of lusteloos wordt, dient onmiddellijk medisch advies ingewonnen te worden bij de huisarts of spoedarts.

Emotioneel aangrijpende gebeurtenis

Een zwaar emotioneel aangrijpende gebeurtenis zoals het overlijden van een dierbare, een zware ziekte, een echtscheiding of aanhoudend pestgedrag kan één of meerdere van de beschreven klachten veroorzaken.

Voedselintoleranties

Een overgevoeligheid voor bepaalde voedingsproducten zoals bij een intolerantie voor lactose, gluten, fructose, tarwe, noten, eieren en of gist kan vanzelfsprekend aanleiding geven tot spijsverteringsklachten.

Minder voor de hand liggend maar zeker niet minder voorkomend kunnen voedselintoleranties ook leiden tot andere eerdere vage klachten zoals vermoeidheid, jeuk, eczeem, acné, migraine en zelfs ademhalingsproblemen.

Het onderscheidt met een voedselallergie dient gemaakt te worden door het feit dat bij een allergie onmiddellijk na het eten van het product een allergische reactie optreedt.

Infectie, ziekte of vaccinatie

Om de binnengedrongen micro-organismen zoals bacteriën en virussen te overwinnen, wordt het immuniteitssysteem van kinderen zwaar op de proef gesteld. Hierdoor kunnen na de doorgemaakte infectie/ziekte of na een vaccinatie bepaalde klachten wederkeren of zelfs voor het eerst ontstaan.

Behandeling van het KIDD-syndroom

Op de zelfde manier als bij baby’s kunnen ook bij iets oudere kinderen door middel van zachte, manuele technieken op de schedel, het bekken, de wervelzuil, de borstkas en de buik eventuele bewegingsbeperkingen van deze structuren hersteld worden.

Hierdoor zullen de geprikkelde zenuwen bevrijd worden en de spanningen in het vlies rondom het ruggenmerg, ter hoogte van de borstkas en de buik verminderen. Daardoor zullen nagenoeg altijd de aanwezige klachten verminderen en spontaan verdwijnen.

Het spreekt voor zich dat ingeval van een niet behandeld geboortetrauma de correctie moeilijker zal zijn naarmate het kind ouder is, maar positieve resultaten kunnen zelfs op latere leeftijd bekomen worden.